ECLI:NL:RBMNE:2016:6938 (Verzonnen bericht)

Verzonnen bericht, Rb 21 december 2016
(ECLI:NL:MNE:2016:6938)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

Een werknemer kan geen ontslag op staande voet krijgen voor het uithalen van een grap met een collega. Maatstaf voor transitie- en billijke vergoeding: artikel 7:672 lid 10 BW en 7:673 BW waarbij er geen ernstige verwijtbaarheid wordt aangenomen.

Rechtsregel

Verzoeker heeft met zijn grap grenzen overschreden, maar het is niet zo ernstig dat hiervoor ontslag op staande voet gegeven mag worden. De eerdere incidenten zijn hiervoor ook niet voldoende. Nu verzoeker ook een tijd goed heeft gefunctioneerd, had verweerster moeten kiezen voor een lichtere straf.

Nu verweerster de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd zonder opzegtermijn heeft verzoeker nog recht op zijn loon over de opzegtermijn die gehanteerd had moeten worden. Ook heeft verzoeker recht op een transitievergoeding, omdat er geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid van verzoeker bij het beëindigen van het dienstverband. Omdat het ontslag niet op basis van een dringende reden was, heeft verzoeker ook recht op een billijke vergoeding en op uitbetaling van zijn niet-opgenomen vakantiedagen en het vakantiegeld.

Inhoud arrest

Verzoeker werkt sinds 28 februari 1994 bij verweerder als productiemedewerker. Hij stuurt op zondag 28 augustus 2016 als grapje via Facebook Messenger aan zijn baas, de heer A., het volgende bericht:

Dit zit me toch een beetje dwars. Ik kreeg dit bericht gisteren van de heer B. Snap er helemaal niets van.’

Vervolgens stuurt hij dit door hem verzonnen bericht, zogenaamd geschreven door de heer B., door aan zijn baas:

‘Za. 27/08/2016. Verdomme jongens, ik weet niet wat jullie gisteren allemaal uitgespookt hebben, maar het is één grote bende hier. En dat moest nou maar eens afgelopen zijn. Ik ben in staat om jullie er allemaal uit te gooien. Maandag gesprek op kantoor. De heer B. 09.50 uur.’

De heer A gelooft dat het bericht van de heer B komt en dat hij boos was. Pas maandag wordt hem duidelijk dat het een grap was van verzoeker.

De dinsdag erna moet verzoeker op gesprek komen bij de algemeen directeur, de heer C., over dit bericht. In dit gesprek geeft hij toe dat hij het bericht verzonnen heeft, omdat de heer A. vrijdag extra had benadrukt dat er goed schoongemaakt moet worden en dat dit nog wel eens slecht gebeurt, vooral op vrijdag. Om het te laten lijken alsof de heer B. het bericht heeft verstuurd, heeft verzoeker de datum en tijd op zijn telefoon aangepast. Vervolgens wordt verzoeker op staande voet ontslagen, omdat hij volgens verweerster op onrechtmatige wijze een valse identiteit heeft aangenomen en de heren A. en B. in verlegenheid heeft gebracht, en daarnaast onrust in het bedrijf heeft veroorzaakt.

In de ontslagbrief is bovendien opgenomen dat naast deze grap verzoeker al eerder verschillende incidenten heeft gehad in de periode 2003 tot en met 2015.

Verzoeker dient op 20 oktober 2016 een verzoekschrift in bij de kantonrechter. Hij berust in het ontslag op staande voet, maar hij ontkent dat er een dringende reden was voor zijn ontslag. Daarom verzoekt hij om zijn loon over de opzegtermijn, de transitievergoeding en de billijke vergoeding. Het was een grap; hij had de bakkerij juist goed opgeruimd die avond. Hij heeft het bericht alleen gestuurd aan de heer A., niet aan andere collega’s. De reactie van de heer A. heeft hij alleen doorgestuurd aan de heer D., die doorhad dat het een grap was. De heer A. had dit maandag ook door. Verzoeker kan het goed vinden met de heer A. Verweerster reageert te overdreven op de grap, zonder een afweging te maken. Het ontslag heeft grote gevolgen, omdat verzoeker geen nieuwe baan heeft en geen uitkering krijgt. Verzoeker verzoekt primair dat de kantonrechter hem een transitievergoeding toekent van € 26.182,- bruto, de billijke vergoeding vast te stellen op € 50.000,- bruto, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toekent van
€ 10.136,88 bruto, verweerster veroordeelt deze drie bedragen binnen 14 dagen na de beschikking te betalen en verweerster veroordeelt tot uitbetaling van zijn vakantiegeld en vakantiedagen vermeerderd met 50% wettelijke verhoging gelet op artikel 7:625 van het BW. Subsidiair verzoekt verzoeker de kantonrechter hem alleen de hiervoor genoemde transitievergoeding toe te kennen. Verder verzoekt verzoeker de kantonrechter verweerster te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente en verweerster te veroordelen in de kosten van de procedure.

Verweerster dient een verweerschrift in en vraagt om afwijzing van de verzoeken van verzoeker. Verzoeker had zich moeten realiseren dat de grap tot onrust zou leiden. Dit is genoeg voor een ontslag op staande voet. Verder is verzoeker gewaarschuwd. Hij is al lang in dienst, maar er hebben zich al meer dingen voorgedaan. Verweerster heeft hem meerdere keren gewaarschuwd en heeft gezegd dat een ontslag op staande voet zou volgen als dit zo doorging. Verweerster verzoekt de kantonrechter verzoeker te veroordelen om aan haar een bedrag te betalen van € 2.534,22 bruto vanwege de onregelmatige opzegging, te vermeerderen met de wettelijke rente en vergoeding van de proceskosten. Verzoeker verzoekt de kantonrechter het tegenverzoek af te wijzen.

De kantonrechter veroordeelt verweerster tot betaling aan verzoeker van een schadevergoeding van € 10.136,88 bruto, een transitievergoeding van € 26.182,- bruto en een billijke vergoeding van € 7.500,-. Al deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van de beschikking tot de dag van de volledige betaling. Daarnaast veroordeelt de kantonrechter verweerster tot betaling van de niet-opgenomen vakantiedagen en het vakantiegeld tot 1 augustus 2016, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente en tot betaling van de proceskosten van € 679,-. Tenslotte verklaart de kantonrechter de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad en wijst zij het tegenverzoek af.