ECLI:NL:HR:2012:BV0616 (Davelaar/Allspan)

Davelaar/Allspan, HR 23 maart 2012
(ECLI:NL:HR:2012:BV0616)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

In casu betreft het inlenersaansprakelijkheid voor zelfstandigen. Artikel 7:658 lid 4 BW is van toepassing als de zorg voor de veiligheid mede afhankelijk is van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht.

Rechtsregel

Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat artikel 7:658 lid 4 BW bescherming biedt aan personen die zich in een met een werknemer vergelijkbare positie bevinden. Of een bepaalde verhouding hieronder valt, ligt aan de omstandigheden van het geval, zoals de feitelijke verhouding, de aard van het werk, de mate waarin de werkgever hierop invloed heeft en de daarmee verband houdende veiligheidsrisico’s. Ook moeten de werkzaamheden in de uitoefening van het beroep of bedrijf worden verricht. Dit laatste is niet beperkt tot werkzaamheden die tot het wezen van de bedrijfsuitoefening behoren, ook andere werkzaamheden kunnen hieronder vallen, zoals in deze zaak de reparatiewerkzaamheden aan de machines. Dit moet ook aan de hand van de omstandigheden van het geval bepaald worden. In deze zaak is bepalend of de persoon die de werkzaamheden verricht voor de zorg voor zijn veiligheid afhankelijk is van degene voor wie hij werkt.

Inhoud arrest

Davelaar heeft een eenmansbedrijf in het maken van staalconstructies en machines. Hij heeft eind 2004 en begin 2005 een aantal weken in het bedrijf Royalspan gewerkt aan een vezelverwerkingsmachine. Royalspan heeft een joint venture met Allspan. Bij de werkzaamheden voor Royalspan krijgt Davelaar op 8 februari 2005 een ongeval. Tijdens het lopen over een schroef trapt Davelaar door een breekplaat van een explosieluik, waardoor hij in de draaiende schroef terecht komt. Als gevolg hiervan moet zijn rechterbeen boven de knie worden geamputeerd.

Davelaar dagvaardt Allspan en vordert voor recht te verklaren dat Allspan aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden door het ongeval een Allspan te veroordelen tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat. Hij beroept zich op artikel 7:658 lid 4 BW, omdat Davelaar de werkzaamheden bij Royalspan als onderaannemer van Allspan heeft verricht en Allspan zeggenschap over die werkzaamheden had. Allspan betwist de vorderingen.

De rechtbank oordeelt dat tussen Davelaar en Allspan een overeenkomst van onderaanneming van werk bestaat waarbij Davelaar voor rekening en risico van Allspan bij Royalspan reparatiewerkzaamheden verricht. Deze werkzaamheden zijn niet verricht in de uitoefening van het bedrijf van Allspan zoals bedoeld in artikel 7:658 lid 4 BW nu dit niet tot de normale werkzaamheden van Allspan behoort. De rechtbank wijst de vordering bij vonnis van 10 september 2008 daarom af.

Davelaar gaat in beroep, maar het hof in Arnhem bekrachtigt bij arrest van 17 augustus 2010 het vonnis van de rechtbank. Het hof gaat er vanuit dat Davelaar de werkzaamheden heeft verricht als aannemer in opdracht van Allspan en niet als werknemer van Allspan. Daarom kan Davelaar zich niet op artikel 7:658 lid 4 BW beroepen. Bovendien behoren reparatiewerkzaamheden niet tot de normale bedrijfsvoering, vooral nu deze uitgevoerd worden door derden en het niet gaat om de machines van Allspan zelf, maar van Royalspan.

Davelaar stelt vervolgens cassatie in. De HR vernietigt het arrest van het hof, verwijst het geding naar het hof in Den Bosch voor verdere behandeling en beslissing en veroordeelt Allspan in de kosten van het geding in cassatie.