ECLI:NL:HR:2008:BG1213 (Maatzorg De Werven)

Maatzorg De Werven, HR 12 december 2008
(ECLI:NL:HR:2008:BG1213)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

Een werknemer hoeft geen schadevergoeding te betalen aan de werkgever vanwege het nemen van ontslag tijdens de proeftijd. Geen sprake van strijd met het goed werknemerschap.

Rechtsregel

Het staat een werknemer vrij om ontslag te nemen gedurende de proeftijd. Hieruit vloeit geen schadeplichtigheid voort voor de werkgever ten aanzien van zijn ontvangen salaris en de kosten van de selectieprocedure. Bovendien ontbreekt het causaal verband tussen de indiensttreding van de werknemer bij bedrijf Y en de omstandigheid dat bedrijf X geen opdracht van bedrijf Y heeft gekregen. Hierdoor is de werknemer ook niet aansprakelijk voor de gederfde winst van bedrijf X.

Inhoud arrest

De werknemer is op 1 maart 2002 gaan werken bij bedrijf X. Er is een proeftijdbeding overeengekomen van twee maanden. Op 25 maart 2002 neemt de werknemer ontslag en gaat werken bij bedrijf Y.

Bedrijf X dagvaardt de werknemer op 16 oktober 2002 en vordert de werknemer te veroordelen tot betaling van €36.537,80, vermeerderd met wettelijke rente. Volgens bedrijf X heeft de werknemer wanprestatie gepleegd door zich niet als goed werknemer te gedragen, omdat hij een acquisitiegesprek met bedrijf Y als sollicitatiegesprek heeft gebruikt en vervolgens daar is gaan werken. Hierdoor stelt bedrijf X schade te hebben geleden van €18.000,- aan gederfde winst, € 14.000,- in verband met kosten van de selectieprocedure en €4.537,80 aan salaris en onkostenvergoeding. De werknemer betwist de vordering.

De kantonrechter veroordeelt de werknemer om aan bedrijf X €11.435,26 te betalen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2002. De kantonrechter overweegt dat de werknemer zich niet heeft gedragen als een goed werknemer, doordat hij bij bedrijf Y is gaan werken, terwijl hij bezig was met besprekingen over een opdracht van bedrijf Y aan bedrijf X. Daarbij weegt volgens de kantonrechter mee dat de werknemer bij zijn ontslag niet wilde overleggen over de lopende zaken. Het is aannemelijk dat bedrijf X de opdracht is misgelopen doordat de werknemer bij bedrijf Y is gaan werken.

De werknemer stelt hoger beroep in. Bedrijf X betwist de grieven en stelt incidenteel hoger beroep in. De werknemer bestrijdt de grieven in het incidenteel hoger beroep. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vordering van Bedrijf X in het geheel af. Het hof is van oordeel dat er geen causaal verband bestaat tussen de indiensttreding van de werknemer bij bedrijf Y en de omstandigheid dat bedrijf X geen opdracht heeft gekregen. Hierop strandt de vordering van €18.000,-. De kosten voor de selectieprocedure komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat dit geen schade is door de tekortkoming van de werknemer, maar door zijn opzegging. Het stond de werknemer vrij om de overeenkomst op te zeggen, dus kan van schadeplichtigheid geen sprake zijn. Ook het salaris en de onkostenvergoeding komen om deze reden niet voor vergoeding in aanmerking. Dat de investering in de werknemer ‘nutteloos’ is geweest, is een omstandigheid die voor rekening van bedrijf X komt.

Bedrijf X stelt vervolgens beroep in cassatie in. De werknemer concludeert tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 81 RO behoeft dit geen nadere bespreking. De Hoge Raad verwerpt dan ook het beroep en veroordeelt bedrijf X in de kosten van het geding in cassatie.