ECLI:NL:HR:2007:BA7557 (Groot Kievitsdal)

Groot Kievitsdal, Hoge Raad 9 november 2007
(ECLI:NL:HR:2007:BA7557)

Door Julia Verschoor

Essentie
In casu staat centraal of de werkgever aansprakelijk is voor brand dat is ontstaan tijdens een personeelsfeest. Een of meerdere werknemers hebben namelijk lampolie op een hete barbecue gegooid waardoor er brand met grote schade aan het restaurant Groot Kievitsdal is ontstaan. De vraag is of hier is voldaan aan het functioneel verband van art. 6:170 lid 1 BW.

Rechtsregel
Voor beantwoording van de vraag of tussen de fout van de werknemer en de dienstbetrekking een zodanige functionele samenhang bestaat dat de werkgever voor de daardoor veroorzaakte schade aansprakelijk is, moeten alle omstandigheden van het geval in de beoordeling worden betrokken. De Hoge Raad kiest voor een ruime benadering: activiteiten die niet tot de ‘core business’ van de werkgever behoren, kunnen in de ruimste zin verband houden met de werkgeversaansprakelijkheid

Inhoud arrest
Op 28 februari 1998 vond er een feest plaats in partycentrum Groot Kievitsdal in Baarn. Hierbij waren werknemers van Cultuurtechniek en Workshop met hun partners aanwezig. De eerste activiteit was bowlen waarna er in een van de zalen werd gebarbecued. Na het diner hebben twee of meer personen lampolie op het nog hete barbecuerooster gegooid. Hierdoor ontstond er brand waardoor een groot gedeelte van Groot Kievitsdal afbrandde. De verzekeraar keert vervolgens € 5,8 miljoen uit, maar dit dekt niet alle schade. Hiervoor stellen de eigenaren van Groot Kievitsdal de vennootschap en de werknemers aansprakelijk. In geschil rijst de vraag of de werknemers voor de schade aansprakelijk zijn op grond van art. 6:170 BW, veronderstellend dat de schade het gevolg is van een fout van één of meer werknemers.

De rechtbank stelt dat er onvoldoende verband bestaat tussen het werknemerschap en de gebeurtenis die de oorzaak van de schade is. Het hof stelt anders:
“Noch deze omstandigheden, noch de aanwezigheid van hun partners op het feest of het feit dat het vooral ging om de onderlinge gezelligheid, neemt weg dat het om een door de werkgever georganiseerd feest ging, dat de werknemers daarbij aanwezig waren omdat zij werknemers waren van Cultuurtechniek of Workshop en dat een dergelijk feest kan worden geacht mede in het belang te zijn van de saamhorigheid in het bedrijf en de motivatie van de daar werkzame personen”. Er is daarom een voldoende nauw verband met hun taak zoals bedoeld in art. 6:170 BW.

De Hoge Raad stelt dat alle omstandigheden van het geval in de beoordeling moeten worden betrokken. In dat verband kunnen van belang zijn: het tijdstip waarop en de plaats waar de gedraging is verricht, de aard van de gedraging en de ingevolge de dienstbetrekking voor het maken van de fout en de aan de werknemer ter beschikking staande middelen. Andere omstandigheden kunnen ook een rol spelen.