ECLI:NL:HR:1995:ZC1935 (Omgangsplicht)

Omgangsplicht, HR 22 december 1995
(ECLI:NL:HR:1995:ZC1935)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

De moeder verzoekt namens haar zoon om een omgangsregeling met de verwekker van het kind. Er is geen sprake van ‘family life’ tussen de man en het kind. De zoon heeft geen recht op persoonlijk contact met zijn vader als de vader dit niet wil.

Rechtsregel

Er kan niet worden gesproken van ‘family life’ op de enkele grond dat het kind door de man is verwekt, ook als het kind artikel 8 van het EVRM inroept. Hierbij moet ook de aard van de relatie tussen de moeder en de man voor de geboorte van het kind worden betrokken. Artikel 7, eerste lid van het Verdrag inzake de rechten van het kind bepaalt dat het kind, voor zover mogelijk, het recht heeft zijn of haar ouders te kennen en door hen te worden verzorgd. Dit omvat meer dan alleen het weten van de namen van zijn ouders. Niet aannemelijk is dat de staten die het verdrag hebben gesloten hebben bedoeld dat het kind het recht heeft om het geweigerde persoonlijke contact met de vader tegen zijn wil af te dwingen. Daarbij wordt betrokken dat de vader het kind ook niet erkend heeft.

Inhoud arrest

De man en de moeder hebben een relatie van juli 1984 tot en met oktober 1984, maar wonen niet samen. De moeder raakt zwanger van de man, waarna de man de relatie verbreekt. Op 21 juni 1985 wordt de zoon van de moeder en de man geboren. De moeder vraagt de man niet om alimentatie. De man heeft geen contact met zijn zoon wil dat in de toekomst ook niet. De zoon heeft wel contact met de broer van de man.

De man ontkent de verwekker te zijn van de zoon, trouwt met iemand anders en krijgt met haar een kind. De zoon van de moeder en de man geeft later aan dat hij contact wil met de man. De man weigert dit, omdat hij het emotioneel niet aankan en het zijn huwelijk onder druk zou zetten. De moeder verzoekt de rechtbank een omgangsregeling vast stellen tussen haar zoon en de man. De rechtbank verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek, omdat niet is vastgesteld dat de man de verwekker is van haar zoon en er ook geen sprake is geweest van ‘family life’ tussen de man en de zoon.

De moeder gaat in hoger beroep. Het Hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek in te stellen naar de wenselijkheid van contact tussen de zoon en de man, bezien vanuit het belang van de zoon. De man gaat in cassatie. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het Hof en bekrachtigt de beschikking van de rechtbank.