ECLI:NL:HR:2009:BI3751 (Schending hoorplicht)

HR Schending hoorplicht, HR 15 mei 2009
(ECLI:NL:HR:2009:BI3751)

Door Michiel Hennevelt

Essentie
In dit arrest gaat het om de vraag wanneer de inspecteur mag aannemen dat afstand is gedaan van het recht om gehoord te worden in de bezwaarfase.

Rechtsregel
Indien belanghebbende heeft verzocht om een hoorgesprek, mag de inspecteur niet aannemen dat later stilzwijgend afstand is gedaan van dit verzoek, tenzij hierover geen twijfel kan bestaan. Het niet reageren op een uitnodiging van de inspecteur is niet voldoende om afstand van het recht om gehoord te worden aan te nemen.

Inhoud arrest
Belanghebbende heeft een naheffingsaanslag gekregen voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen. Nadat belanghebbende bezwaar maakt tegen deze aanslag bij de inspecteur, ontvangt de gemachtigde van belanghebbende een brief van de inspecteur waarin hij de mogelijkheid geboden krijgt om een afspraak te maken voor een hoorgesprek, om zo het bezwaar nader toe te lichten. Hierop reageert de gemachtigde dat hij inderdaad graag een hoorgesprek zou houden, maar dat dit pas na drie maanden kan, wanneer belanghebbende terug is uit het buitenland. Ruim anderhalf jaar later heeft de inspecteur nog steeds niets gehoord en hij verzoekt de gemachtigde om binnen twee weken telefonisch een afspraak te maken. Op dit verzoek heeft de inspecteur geen reactie gehad.

Naar aanleiding van het uitblijven van een reactie gaat de inspecteur ervan uit dat belanghebbende geen behoefte meer heeft aan een hoorgesprek. Dit had de inspecteur ook aangegeven in zijn laatste brief. Vervolgens heeft de inspecteur uitspraak op bezwaar gedaan, waarbij de naheffingsaanslag in stand is gebleven.

Belanghebbende gaat in beroep omdat hij vindt dat hij onterecht niet gehoord is door de inspecteur. De Rechtbank en het Hof oordelen beide dat uit de gedragingen van belanghebbende en gemachtigde kon worden afgeleid dat het aan feitelijke bereidheid om gehoord te worden ontbrak. Het kan dus niet aan de inspecteur worden tegengeworpen dat hij uitspraak op bewaar heeft gedaan zonder een hoorgesprek.

De Hoge Raad is het hier niet mee eens. Nu belanghebbende had aangegeven te willen worden gehoord, mocht de inspecteur uit het feit dat geen reactie werd ontvangen op een uitnodiging om een afspraak te maken, niet afleiden dat belanghebbende (stilzwijgend) afstand deed van zijn recht om gehoord te worden. Het uitblijven van een reactie van belanghebbende kon immers ook een andere reden hebben. De inspecteur mag slechts afzien van een hoorgesprek als er geen twijfel is over de vraag of belanghebbende met toestemming heeft afgezien van zijn recht om gehoord te worden. Het gevolg is dat de zaak terug moet naar de inspecteur, zodat hij na een hoorgesprek opnieuw op het bezwaar kan beslissen.