Jip en Janneke bij de Hema

In mei 2010 ontving ik een brief van de overheid. Serious business. De brief ging over mijn oudste kind; hij zou in het komende schooljaar vier worden en dus moest ik me gaan oriënteren op basisscholen. Ik keek naar mijn peutertje. Hij moest nog drie worden! En dat het tijd werd voor basisscholen, hoe ontzettend té vroeg dat ook voelde, dat had ik zelf ook wel door. De overheid wilde me graag helpen, zo las ik in de brief, en had voor het gemak een informatiefolder over basisonderwijs in Nederland toegevoegd.

Na het lezen van de eerste alinea dacht ik dat ik in een programma zat met een verborgen camera. ‘Uw kind mag alleen met een goede reden thuisblijven van school. Als uw kind thuisblijft zonder goede reden, dan noemen we dat spijbelen. Spijbelen mag niet.’ Dit kon niet waar zijn! De toon van de folder was betuttelend, alsof er gesproken werd tegen iemand die zelf met moeite groep 8 van de basisschool had bereikt. Ik miste na het lezen alleen nog een brede, eng glimlachende mevrouw die me in m’n wangen kneep en ’Ahkoetsjiekoetsjiekoe!’ tegen me kirde.

Ergens, ooit, wanneer precies weet ik niet, heeft iemand bedacht dat wie begrijpelijke taal wil schrijven, Jip-en-Janneketaal moet gebruiken. En al vanaf het moment dat ik voor het eerst hoorde over Jip-en-Janneketaal liepen de rillingen over m’n rug. Begrijp me niet verkeerd, ik ben helemaal vóór het streven om teksten zo begrijpelijk mogelijk op papier te krijgen, maar ik vind niet dat je de lezer daarbij moet aanspreken als een kleuter. Begrijpelijk schrijven kan ook in zinnen met een hoger niveau dan AVI E4 (het leesniveau van kinderen in groep vier vlak voor de zomervakantie; de boeken over Jip en Janneke inderdaad).

Nog los van het feit dat ik de kriebels krijg van (serieus bedoelde) teksten in Jip-en-Janneketaal, vind ik ook dat er een groot aantal teksten bestaat dat zich überhaupt niet leent voor supersimpel taalgebruik. Juridische teksten bijvoorbeeld. Natuurlijk kun je als verzekeraar best een bijlage maken bij je algemene en bijzondere voorwaarden waarin je alledaagse voorbeelden geeft of in iets kortere zinnen weergeeft waar je voorwaarden op neerkomen. Maar de voorwaarden zelf in Jip-en-Janneketaal… ‘Wanneer betalen wij als u de reis afzegt? We betalen als u overlijdt. Of als u ernstig ziek wordt of als u ernstig gewond raakt door een ongeluk.’ Dan kan het dus zomaar zijn dat je als verzekeraar vindt dat een verstuikte enkel niet ernstig genoeg is om een geannuleerde reis naar Korea te vergoeden, maar dat je dankzij je eigen reclame-uiting ‘verzekeringsvoorwaarden in duidelijke en begrijpelijke taal; u hoeft niet bang te zijn voor de kleine lettertjes’ toch echt het onderspit delft omdat je verweer ‘het staat toch duidelijk in onze polisvoorwaarden’ genadeloos van tafel wordt geveegd. Had je die voorwaarden nu maar niet in Jip-en-Janneketaal opgeschreven…

Jip en Janneke zijn kinderen. Die hebben helemaal niets te zoeken in de algemene voorwaarden van verzekeraars. Daar hebben Jip en Janneke namelijk hun ouders voor. Als we dat nu even goed onthouden, dan kunnen we grotemensenteksten voortaan weer gewoon in grotemensentaal schrijven.

 


Bron: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-497